De TWENOT heeft er ook ooit een model van laten maken, voor het …jarig jubileum.
Tsjek. Dat zakje lag al sinds 2001 (25-jarig jubileum) ongeopend in de kast. Het is niet mijn schaal.
Maar als je goed kijkt zie je welk een meesterwerk de actiegroep "KLEIN IS FIJN" toen heeft geleverd.
en even voor de duidelijkheid: dit is 1:72 ! Knap werk hoor.
Maar in oktober bestaat de club 45 jaar. Reden voor een feestje of iets bijzonders.
Onlangs kocht ik de eerste Pep waarin de generaal is verschenen: nr. 29 van 10-16 juli 1971.
(En voor de oplettenden onder ons: JA, volgende maand 50 jaar DE GENERAAL. Da's ook al een reden voor een bijzonder project)
En zo is dit de eerste afbeelding van DE TANK die in de PEP verscheen.
Voor de liefhebber: dit is de Mk I, nog zonder toprollers.
Mooi dat Frank de uitdaging heeft aangenomen.
Ik zal hem bij het bestuur ter zijner tijd voordragen voor de
"roodkopen fluit van verdienste"
Ik citeer de dagdromen van de naar de reiniging overgeplaatste agent Dreutel:
Maar ik laat het er niet bij zitten. Eerst zal ik een briljante carrière bij de reiniging opbouwen, mijn veegwerk zal zich onderscheiden van al het andere veegwerk. Het volk zal het met verbijstering aanschouwen en dan zullen ze roepen: “wat!” zullen ze roepen. “Waarom werkt een man die zoiets kan bij de reiniging. Nuttig werk wat gedaan moet worden, zeker, maar niet door zo’n man. Zo’n man hoort bij ons corps gemotoriseerde politie.” En dan zeg ik: “Daar was ik, maar mijn chef vreesde mijn capaciteiten en plaatste mij over naar de reiniging”. En dan zal het volk zijn verontwaardiging over zulk onrecht tonen. Zij zullen hun vertegenwoordigers in het parlement aanroepen en hun vragen: “Hoe verklaart u zulk een onrecht?” En de vertegenwoordigers op hun beurt zullen zich tot de ministers wenden.
“Ministers,” zullen zij met gepaste verontwaardiging zeggen, “ministers, ons is ter ore gekomen dat er in den lande een briljante jongeman bij de reiniging werkt, terwijl het gemotoriseerde politiecorps om zulke lieden zit te springen. Ja ons bereikte zelfs het gerucht dat voornoemde jongeman van eerder genoemd corps is overgeplaatst naar de reiniging. Hoe verklaart u zulks? Waarom dient deze briljante jongeman niet langer bij het gemotoriseerde corps?” En de ministers zullen dan de koppen nerveus bij elkaar steken, maar er vervolgens ook geen bal van snappen en dan zullen ze de chef roepen en op hoge toon tekst en uitleg van hoe en waarom en zo vragen en de chef zal sputteren en mompelen van kapotte motorfietsen, maar “ha”, daar moeten ministers honend om lachen, haha, en ze zullen alles met brede gebaren wegwuiven, want zulke mensen vinden dat geheel onbelangrijk en dan zal de chef door de knieën gaan en bekennen door angst voor positie en zo gehandeld te hebben en dan zal te toorn van de ministers en volk groot zijn en zij zullen de chef willen ontslaan en mij benoemen. Maar dat zal ik weigeren. “Motoragent is voldoende voor mij,” zal ik zeggen, besmuikt wijzend naar de twaalf kindertjes van de chef, want die man heeft niet stilgezeten, die zullen verkommeren en verslonzen als hun vader brodeloos wordt. “Eenvoudig motoragent met een koperen fluit,” zeg ik dus, “meer wens ik niet.” En dan na een hele lange en diepe stilte zal het volk mij met de ministers voorop op handen naar mijn motorfiets dragen en hun jubel zal ons vergezellen. Ja! Zo zal het gaan. Zo zal het gaan. En m’n hospita zal me dan ook niet meer uitfoeteren als ik ‘ns een keertje vergeet m’n voeten te vegen.
Halverwege het tweede verhaal (de vlegeltank) in het derde boek.